De zon schijnt volop door de ramen van het lichte en ruime appartement van Ad Jansen (96). Sinds twee jaar woont hij in Insula Dei, een woonzorgcomplex in Arnhem. Iedere dag wandelt hij nog met zijn rollator door de mooi aangelegde tuin. Als het even kan twee keer. Zo blijft hij fit. Aan de kapstok hangt zijn veteranenjas met bijbehorende pet. In januari van ‘45 vertrok Ad naar Nederlands-Indië. Nederland was deels bevrijd, en bij Ad kwam een sterk gevoel op om de mensen ver weg ook te bevrijden van de onderdrukkers. Dus tekende hij een contract om drie jaar als vrijwilliger het leger in te gaan. Ad is nog helemaal bij de tijd en goed op de hoogte van alles wat er op dit moment speelt. Als hij nu jong was geweest, was hij naar Oekraïne vertrokken om daar de mensen te helpen.
Armoede
“In het jaar waarin ik geboren werd kende Nederland een van de strengste winters. Volgens mijn vader kon hij niet stoken om de ijsbloemen van de ramen te krijgen. Het water stond hoog, en het ijs was een halve meter dik. We woonden in Esch, in de dienstwoning van de school waar mijn vader ‘hoofd van school’ en mijn moeder onderwijzeres was. Mijn ouders hebben zich altijd ingezet voor anderen. Tijdens de crisis in de dertiger jaren was mijn vader voorzitter van het crisiscomité. Hulpgoederen, zoals dekens, ingeblikt vlees en groente, werden bij ons bezorgd. Ik moest dat samen met mijn broer met een kruiwagen bij de arme mensen bezorgen. ‘Denk erom dat niemand je ziet’, waarschuwde mijn vader. Want dan stond zo’n familie bekend als armoezaaiers, en dat wilde je niet. Vooral bij grote gezinnen zag je dat ze weinig hadden. De kinderen liepen op klompen en hadden geen eigen jas. Daarom konden ze niet met het hele gezin tegelijkertijd naar de kerk. Dan ging een deel van het gezin om 08.00 uur en rest om 11.00 uur naar de hoogmis. Maar niemand leed honger. Dat heb je in een dorp, de mensen zorgden voor elkaar.”
Vrije jongen
“Mijn ouders dachten dat ik net als mijn broer ook wel onderwijzer wilde worden. Dus ging ik naar de MULO in Boxtel. Het eerste jaar had ik nog geen fiets, dus liep ik vijf kilometer heen en terug. Af en toe ging ik naar mijn broer om de was te brengen of te halen. Hij zat op de Bossche kweekschool, een internaat. Ik zag dat kamertje en wist meteen ‘dat is niks voor mij’. Ik ben een vrije jongen en graag buiten. Mijn vader was ook zo, dus hij begreep wel dat ik niet naar het internaat wilde. Ik haalde mijn diploma en ging vervolgens door naar de HBS. De oorlog brak uit, waardoor we niet veel mochten. En juist die tijd is zo belangrijk: dansles, een eerste vriendinnetje. We mochten zelfs geen Amerikaanse muziek luisteren. Alleen zingen in het Bossche lyceumkoor in de Sint Jan was toegestaan. Ik was nog te jong voor het verzet, maar werd wel ingezet voor hand- en spandiensten. Op het gemeentehuis moest ik op de radio passen en luisterde dan naar Radio Oranje. De berichten publiceerden we in het illegale krantje ‘De Zender’. Dat moest gedrukt en verspreid worden. De kranten gingen in mijn schooltas, dat viel niet op. En zo bracht ik ze naar veilige adressen. Maar ook naar omliggende dorpen zoals St. Michielsgestel en Den Dungen. Het was spannend, want de Duitsers waren niet mals met straffen. Maar het werd pas echt spannend aan het einde van de oorlog. Toen de V1’s en de V2’s overvlogen vanuit Duitsland. Soms vielen ze te vroeg uit de lucht. In Boxtel is daardoor een heel gezin omgekomen.”
Korps Mariniers
“In oktober 1944 werden wij in Brabant al bevrijd. Na een paar dagen ben ik naar Den Bosch gelopen om vrienden op te zoeken. We waren heel blij dat wij eindelijk vrij waren. Maar via Radio Oranje hoorden we ook verhalen over de interneringskampen en de Birma-spoorweg in Nederlands-Indië. De mensen daar werden onderdrukt door de Japanners. Ik kon maar een ding bedenken: wij vrij, zij vrij! En toen zag ik de grote plakkaten hangen: Meld je aan voor het korps mariniers. Omdat ik nog geen 21 was, had ik de handtekening van mijn vader nodig. Hij vroeg mij of ik wel wist welk risico ik nam. Ik was vastberaden en wilde de mensen bevrijden. De Nederlandse overheid wilde het koloniale regime herstellen, maar daar waren wij helemaal niet mee bezig. Ik volgde een opleiding in de Verenigde Staten en voer via Malakka naar Nederlands-Indië. Ondertussen hadden de Jappen gecapituleerd. Zij moesten de vrouwen en kinderen beschermen tegen de Bersiap-groepen en deden dat ook. Het was toch wel een rare situatie. De Jappen werden afgelost door het Brits-Indische leger en daarna door ons.”
Verschrikking
“Wat we op Surabaya aantroffen was echt vreselijk. De mensen hadden geen kleding en liepen in juten zakken. Ze zaten onder de zweren, zo groot dat je er een vuist in kon steken. Soekarno had totaal geen grip op de milities, die hun eigen volk onderdrukten en aanvielen. Ze vorderden de rijst en de suiker. Mijn doel was om die mensen daar te helpen en te beschermen. Dat vertelde ik tegen mijn bataljonsarts. Hij vond dat ik een punt had. En zo kwam de hulp op gang. Als hospik mocht ik de zweren behandelen. De Amerikanen voorzagen ons in voedsel, medische voorzieningen en wapens. Maar ondertussen werden we met regelmaat door de vijandige milities onder vuur genomen. Dat had ook te maken met de demarcatielijnen (lijnen die een gebied markeren red.) die aan onze kant en de kant van Indonesiërs steeds gewijzigd werden. Dan werden we onder vuur genomen, en wat doe je dan? Dan schiet je terug. Zo hebben we door een grote zuiveringsactie de stad Mojokerto ingenomen.”
Dure krachten
“Het ergste waren de onverwachte aanvallen. Ik herinner me nog dat we bezig waren met het uitdelen van voedsel aan de Javanen, toen we plotseling schoten hoorden. Ze brachten nota bene hun eigen mensen in gevaar! Dankzij de goede training en wapens is er bij ons niemand gewond geraakt. Op elke post waar ik kwam heb ik kunnen doen waar ik voor kwam: voedsel en kleding uitdelen en de mensen verzorgen. En net voor de politionele acties, waarbij kampongs werden afgebrand en mensen geëxecuteerd, moest ik op de boot terug naar Nederland. Als vrijwilliger verdiende je meer dan een dienstplichtige. Dus toen er genoeg dienstplichtigen waren, wilde de regering snel van ons af. Ik begrijp ook wel waarom het zo mis is gaan. Die dienstplichtigen werden vaak zonder opleiding en goede uitrusting op pad gestuurd. Er is gewoon heel veel fout gegaan in die tijd.”
Studie
“In Nederland werden we warm onthaald. Ik mocht twee maanden gratis reizen om familie en vrienden te bezoeken. Maar van de beloofde studiefinanciering kwam niks terecht. Ik werd afhankelijk van het inkomen van mijn ouders en mijn thuiswonende broer en zus. Van mijn ouders kwam al snel de vraag wat ik nu wilde gaan doen. Het liefst ging ik sociale geografie in Utrecht studeren. Maar zonder studiefinanciering was dat een onhaalbare kaart. Dus werd het sociologie aan de Katholieke Economische Hogeschool in Tilburg. Daar kon ik ook op de fiets naar toe. Mijn vader was bevriend met het hoofd van de school in de buurt. Mijn zus trouwde met zijn zoon, en je weet wat ze zeggen: van een bruiloft komt een bruiloft. Dus trouwde ik met zijn dochter. We kregen uiteindelijk twee kinderen.”

“Via mijn werk ben ik toch nog als sociaalgeograaf aan de slag gegaan. Ik verdiepte me in het landschap van Maas en Waal en de invloed die dat had op de mensen die er woonden. Begin jaren ’50 hield ik voorlichtingsbijeenkomsten om mensen in dijkdorpen over te halen naar de polder te verhuizen. Klaarstaan voor de mensen loopt als een rode draad door mijn hele leven. Tijdens de watersnoodramp in ’53 stond ik op de dijken bij Steenbergen om evacuees in het dorp te helpen. Toen ik met pensioen ging, werd ik natuurgids bij IVN. Zo organiseerde ik wandelingen en excursies. Waar ik maar kon heb ik op maatschappelijk vlak altijd mijn handen uit de mouwen gestoken. Op het wapen van de mariniersbrigade staat in Latijn ‘zo wijd de wereld strekt’. En dat is ook mijn filosofie. Zo lang je nog kunt moet je klaar staan voor een ander. Dat hebben mijn ouders mij meegegeven en heb ik ook altijd zo gedaan.”
Ha Claske,
Je bent weer goed bezig met schrijven! Ben erg benieuwd naar het boek dat hiervan gaat komen..😊
Liefs en tot gauw een keer! Annette
Verstuurd vanaf mijn iPhone
>
LikeGeliked door 1 persoon
Wat een mooi verhaal weer! Dank je wel voor het delen.
Warme groet,
Sabine
LikeGeliked door 1 persoon
Dag Claske. Een indrukwekkend verhaal weer. Dank daarvoor.
Hartelijke groet,
Kees Jansveld
LikeLike